Blog #5 Grote Kleine Jongen

Gepubliceerd op 10 december 2020 om 14:34

Als ik mijn ogen dichtdoe, ben ik weer even op die plaats en tijd. Felle lichten boven mijn hoofd. Piepjes en wat flauwe stemgeluiden in de verte. Ik doe mijn best om scherp te zien, maar dat kost moeite. Dan een felle steek in mijn buik. Langzaam dringt het tot me door; ik ben in het ziekenhuis. Oh ja, ik werd na een lange tijd van weeën opvangen weggereden voor een spoedkeizersnede. Wacht eens even, dat betekent dat ik nu mama ben! Maar waar is mijn kind? Waar is mijn man? Die algehele narcose hakt er behoorlijk in. Nóg harder werken om die ogen open te krijgen. Een verpleegster ziet me vechten en spreekt me aan; “Hallo mevrouw, hoe voelt u zich?”. Ik weet niet hoe ik me voel. Ik heb pijn en wil weten waar mijn kind is. “Hoe heet uw zoontje mevrouw?” Ik twijfel even, kan ik de naam hardop zeggen? Ja, dat mag nu. Het is geen geheim meer want, hij is er. Ik noem zijn naam en begin te huilen, want ik wil hem zien. “Is alles goed met hem?”, vraag ik met een schorre stem. De verpleegster antwoordt dat ze even gaat bellen. Een antwoord dat een kersverse mama alles behalve geruststelt. Ik wil schreeuwen, ik wil hier weg, maar bovenal wil ik naar mijn man en kind. Ik weet dan nog niks van de reden van de keizersnede; de navelstreng zat twee keer om zijn nekje gedraaid. Ik vreet me op in de tijd dat ik haar achter glas zie praten aan de telefoon. De pijn aan mijn buik negeer ik. Dan komt de verpleegster terug en vertelt ze me dat mijn kindje het goed maakt. Hij ligt veilig bij papa op zijn borst, huid op huid contact is belangrijk nu. Ik voel opluchting en verdriet tegelijkertijd. Ik wil dat huid op huid contact. Na 9 maanden mijn zoon te hebben gedragen, na een dag strijden en weeën opvangen, na een spoedkeizersnede en een algehele narcose wil ik mijn zoon op mijn borst. Ik vraag haar wanneer ik hemelsnaam naar mijn man en kind mag. “Ze komen zo hierheen”. Gelukkig.

Ik weet niet hoeveel tijd er ondertussen precies voorbij gaat, maar er komt een andere verpleegster naar me toe. “Het is wat druk en we zitten net in een overdracht, we brengen u zo naar boven”. Nee mevrouw, ik wil NU naar boven. Ik heb lang genoeg gewacht. Niet veel later duwen 2 verpleegsters mijn bed door lange gangen. Een lift in, waarbij het minimale drempeltje toch zorgt voor weer een flinke steek in mijn buik. Het tochtje lijkt een eeuwigheid te duren. Ineens vang ik een glimp op van het gezicht van mijn schoonmoeder. Ze is op tijd gekomen aangezien ze van ver komt, maar ze wacht geduldig. Ik begin te huilen. Ze kijkt me geruststellend aan. We rijden door tot het bed ineens stopt bij een voor mij onbekende deur. Een nieuwe kamer. Ze manoeuvreren het bed door de deurpost heen en zodra ik de kamer in kan kijken, zie ik mijn man staan met, naar wat het lijkt, een opgerolde blauwe handdoek in zijn armen. We kijken elkaar aan en huilen even samen. Dan buigt hij zich voorover en zie ik een mini mensje in de handdoek liggen. Mijn mini mensje. Ons mini mensje. Ik huil nog een keer. Jeetje, wat een prachtig kindje. Eindelijk samen. Na 45 minuten sinds mijn ontwaken eindelijk met zijn drieën. Ik ben trots. Trots op mijn gezin. Want dat zijn we nu, een echt gezin.

Een mens knippert met de ogen en ineens ben je 4 jaar verder. En nu pas je niet meer in een blauwe kleine handdoek. Je hebt praatjes en maakt grapjes. En vanaf aanstaande maandag ga je naar school. Je noemt jezelf een grote jongen. En dat ben je ook; mama’s grote, kleine jongen. Alle angsten, verdriet en pijn van toen; het was het dubbel en dwars waard.

 

4 jaar. Voorbijgevlogen.
Gefeliciteerd lieverd.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Marij den Teuling
5 jaar geleden

Wauw Aukje, uit het hart gegrepen. Oogjes op water. 💖

Maak jouw eigen website met JouwWeb