Onze oudste zoon heeft soms nog wat moeite met de uitspraak van bepaalde letters. Gewone woorden kunnen daardoor mega grappig worden. Maar soms draait hij ook delen van een woord compleet om.
Zo hadden we het laatst over corona. Toen deze gekke tijd begon was mijn zoon pas 3. Ondertussen is hij 4 en gaat hij naar school. Het eerder aanstippen van het virus had naar mijn idee niet echt zin. Tot gisteren. Mijn man en ik hadden een gesprekje en het woord ‘corona’ viel. Mijn zoon begint te gniffelen en vraagt: “Wie is dat, Carina?”. Een duidelijk moment om wat opheldering te geven. Ik vertel hem over het virus en waarom mensen -en dus ook zijn juf- soms een mondkapje op hebben. Hij knikt instemmend en lijkt me te begrijpen. “Ja”, zucht hij. “De juffrouw heeft soms ook een kapmondje op. En jij ook. En papa ook. Allemaal een kapmondje”. Hij lijkt te snappen dat je van corona ziek kunt worden en zijn conclusie is heerlijk simpel: als je ziek bent ga je naar de dokter en die maakt je weer beter. De spullen uit zijn eigen dokterskoffertje maken iedereen hier in huis weer gezond. Hij weet niet beter en dat laten we zo. Voor nu.
Een tijdje terug speelde hij met een knuffel in de vorm van een kikker. De kikker was een koning. Ik vroeg hem hoe hij dat wist en zijn antwoord was wederom heerlijk simpel: “Ja, omdat hij een koninghoed op heeft mama!”. Oh ja, een koninghoed. Als ik hem vertel dat dit een kroon heet, verbetert hij mij door nogmaals te benadrukken dat het een koninghoed heet. “Dat weet je toch wel, mama!?”
Vorige week kwam mijn man thuis van zijn werk en mijn zoon vertelde hem dolenthousiast dat er “rozijnen” in de oven staat! Mijn man kijkt mij ietwat verward aan. Hij loopt naar de oven en aanschouwt de heerlijke lasagne. Rozijnen, lasagne, what’s in a name?
Soms heeft hij ook uitspraken die mij doen smelten. Hij zit dan al een tijdje te denken. Ik herken die blik tegenwoordig en weet dat er dan óf een vraag komt, óf een doordachte opmerking. “Mama, als ik later een meneer ben, wil ik met jou dansen”. Nou, dan kun je mij opvegen. Van pure liefde glijd ik bijna van mijn stoel af. Dat mag jongen, hele avonden wil ik met jou dansen.
Ook zijn de uitspraken soms wat pikant. Zitten we in bad samen heerlijk te spelen, geeft hij mij opeens de opdracht: “Mama, doe eens zo” -hij ligt dan op zijn rug en duwt zijn billen omhoog waardoor alles boven het water uitsteekt-. Uhm, oké. En daar ga ik. Twee handen onder mijn billen en alles wordt omhoog gehesen. Mijn zoon begint hard te lachen. “Haha! Jij hebt, net als papa, ook dikkere billen dan ik”. Ik zie mijn man en mezelf al met het bilformaat van mijn zoon rondlopen. Dat zou pas eng zijn. Maar inderdaad. “Onze billen zijn een stuk dikker dan die van jou”. Hij kijkt even bedenkelijk. “Als ik later groot ben krijg ik ook dikkere billen”, is zijn conclusie. “Als ik 5 ben”. Nou jongen, laten we hopen dat die billen nog iets langer op zich laten wachten.
Laten we met heel veel nog even wachten. De tijd gaat al snel genoeg.
Maar met één ding hoeven we niet te wachten: met dansen. Ik wil niet wachten tot je een meneer bent. Ik wil uren samen dansen met jou.
Nu.
Elke dag.
Want als je eenmaal een meneer bent met dikkere billen, dans je vast met iemand anders.
Reactie plaatsen
Reacties